Algemene communicatie regels

Over jezelf spreken in ik-zinnen is bevorderlijk.

Fout: “Wij gaan straks maar eens praten over jou roken”.

Goed: “Ik zou straks wel willen praten over je roken hoe laat heb je tijd?”

Fout: “Jij moet de tafel dekken”:

Goed: “Ik vind het vervelend dat je de tafel niet gedekt hebt”.

  1. Een standpunt innemen is beter dan vragen stellen die geen vragen zijn.

Fout: “Ik heb het zeker weer niet goed gedaan….?”

Goed: “Ik ben bang dat ik het niet goed gedaan heb”.

Fout: “Waarom ben je zo laat?”

Goed: “Ik vind het niet leuk dat je te laat bent”.

  1. Het is beter alleen voor jezelf te spreken en de ander over zichzelf te laten spreken. Het is niet goed om de gedachten van de ander te lezen en in te vullen. Je legt dan beslag op de gevoelens of gedachten van de ander en je geeft hem/haar niet de kans zichzelf te zijn.

Fout: “Je zal wel weer zeggen dat ik deze jas te duur is”.

Goed: “Ik denk dat je deze jas te duur vind, klopt dat?.

Fout: “Jij houdt er toch niet van”.

Goed: “Ik hou van….. wat vind jij er van?”

  1. Wat ik zeg is in overeenstemming met wat ik doe.

Dus wanneer je zegt “Ik luister” ook bijvoorbeeld het werk wegleggen en niet doorlezen.Wanneer je zegt dat je iets niet zult doen omdat het niet je taak is, dit ook niet gaan doen.

  1. Wat ik zeg is in overeenstemming met wat ik toon.

Fout: “Ik doe het graag” met een toon van afkeer.

Goed: “Nee ik doe het niet”.

Fout: “Leuk dat je belt…” met een zucht en een lijzige stem omdat je er geen zin in hebt.

Goed: “Het komt me nu niet zo goed uit dat je belt, kan ik je morgen terug bellen?”

  1. Het is beter over een concreet gevoel te spreken dan in het algemeen te spreken.

Fout: “Een ouder moet zich met de zaken van haar kinderen bezig houden en weten waar ze zijn”.

Goed: “Ik ben bezorgd wanneer ik niet weet waar je bent, want…..  

  1. Vraag wat mogelijk is in plaats van het onmogelijke te eisen.

 Het eisen van gevoelens of meningen heeft geen zin. De ander ondergaat zijn gevoelens, hij/zij is er geen meester over. (Hij/zij kan ze ook niet beloven of geven).

Fout: “Je moet me beloven dat je altijd bij mij zult blijven”.

Goed: “Ik ben bang dat je me ooit zult verlaten”.

  1. Beloof wat je kunt geven in plaats van het onmogelijke te beloven.

Fout: “Ik zal nooit meer zo kwaad op je worden”.

Goed: “Ik zal proberen mijn boosheid niet meer zo op te kroppen en eerder mijn irritaties uit te spreken”.

  1. De communicatie wint aan duidelijkheid als men niets als bekend veronderstelt.

Fout: “Je weet best wat ik bedoel”.

Goed: “Wat ik eigenlijk wil zeggen is dat….”

  1. Een “nee” kunnen aanvaarden.

Bij elke echte vraag is het belangrijk om te beseffen dat je het niet hebt wat je vraagt. Dat het dus geen verlies betekent als je het niet krijgt!

  1. Blijf bij het onderwerp.

Het beste is: 1 boodschap per keer, 1 thema per gesprek.

  1. Probeer echt te luisteren naar de ander en zet je eigen visie en eigen problemen tijdelijk opzij.

Geef een signaal dat de boodschap is overgekomen (kleine tekens zoals “hm”, “ja ja” of knikken met het hoofd).

  1. Test of je begrepen hebt wat er gezegd werd door te herhalen of het in eigen woorden samen te vatten.

“Als ik het goed begrepen heb, bedoel je….”………………………………

  1. Wanneer je een gesprek hebt met een ander is het belangrijk elkaar aan te kijken en je ook met je lichaam naar de ander te richten. 
  1. Je hoeft het niet altijd eens te zijn met de ander maar het is wel belangrijk om zijn of haar mening te respecteren.

Dit is te merken aan je toon, je houding, je wijze van kijken en je gezichtsuitdrukking.

  1. Spreek in het hier en nu. Haal geen oude koeien uit de sloot. Dat is trouwens zinloos. Je kunt nooit precies de woorden, het gevoel en de situatie terug halen.

 

Ontdek meer van Stichting Psychosociaal Welzijn

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder